reactie op level 5: Inger van Nes

Inger van Nes

Inger van Nes,
ingerschrijft.nl

“Wat is depressie anders dan het verlies van hoop, geloof en liefde?” Maarten van Buuren, hoogleraar uit Utrecht, zit tegenover mij aan een grote houten tafel. Hij neemt een slok thee. “Ik heb altijd gedacht dat ik, doordat ik van mijn geloof viel op mijn 16e, in een depressie terecht kwam. Maar gedurende mijn leven ben ik er anders over gaan denken: was het niet de depressie die het onmogelijk maakte voor mij om nog iets van God te ervaren?”

Ik schrik. Van herkenning. Als theoloog en christen vertrouwde ik dat God er zou zijn, wanneer alle zekerheid en vreugde wegvallen. Ook in een depressie, juist in een depressie. Tot drie jaar geleden.

Ik heb toen een half jaar lang gebeden dat het waar zou zijn, diep in de nacht gesmeekt om nabijheid. Maar ik voelde geen armen. Geen bodem, geen grond. Geen schuilplaats onder iemands vleugels. In mijn depressie was er niets dan slapeloosheid, uitputting, tranen, eenzaamheid en een dagelijks gevecht om nog enigszins normaal mijn werk te kunnen doen.

Dit verhaal vertel ik niet zo makkelijk aan mijn christelijke vrienden. “Misschien heeft God je wel de kracht gegeven om eruit te komen.” is namelijk vaak het antwoord. Ook Roald Schaap heeft het zo ervaren, zo lees ik in level 5 van zijn boek. Maar ik niet.

Naar de kerk gaan kon ik daarna niet meer. De woorden waarvan ik dat halve jaar zo had verlangd dat ze waar konden zijn, maakte me boos en verdrietig. Juist toen ik ze echt nodig had… Godverlatenheid.

vluchtkerk bron ANP

Een jaar daarna vond ik mezelf voor het eerst weer in een kerk. Ik keek rond. Het was er koud, heel koud. Het vocht droop van de muren. De ramen waren hoog en er kwam bijna geen zonlicht doorheen. De elektriciteit haperde. Op het altaar lag voedsel, binnengebracht door mensen uit de buurt.

Ik kwam daar in het voetspoor van mensen, die werkelijk geen andere plek hadden om naar toe te gaan. Een leegstaande kerk in Bos en Lommer werd hun vluchtkerk. Mannen en vrouwen uit allerlei landen, met nog meer talen en culturen. Ik voelde de opwinding, de wanhoop, trauma’s en angst. Een Afrikaans vluchtelingenkamp onder de slechts denkbare Oost-Europese omstandigheden.

Maar juist daar hoorde ik voor het eerst God weer. “Ik ben God/Allah zo dankbaar dat jullie hier voor ons gezorgd hebben, dat Nederlanders zo aardig en gastvrij zijn.”  En: “Ik weet niet wat er met ons gaat gebeuren, maar God zorgt voor ons.”

En hoe raar dat ook klinkt, dat zag ik. Deze mensen hadden vaak niets meer toen zij hun thuisland verlieten. Een droom van een beter leven op een andere plek op onze aarde. Maar nu waren zij hier. Als er op deze wereld mensen het recht had om God te verwensen en zijn afwezigheid te ervaren dan waren zij het wel, dacht ik. Hier mochten ze niet blijven en naar hun thuisland en familie konden ze niet terug. Waar dient een mensenleven dan toe? Waar haal je de kracht vandaan om iedere dag weer op te staan en te eten?

Maar juist zij hadden geloof en hoop. Kracht en liefde.

Wat is depressie anders dan het verlies van hoop, geloof en liefde? Deze onvoorstelbaar dappere mannen en vrouwen leerde mij echt dat het mijn depressie was, waardoor ik God in deze wereld niet meer kon zien. De kleine wonderen van iedere dag niet meer zag. En zij leerde mij dat zelfs in de meest depressief-makende omstandigheden, God is.

Nu maar hopen dat mijn depressie nooit terugkomt. En dat God voor hen zal blijven zorgen.

Inger van Nes
www.ingerschrijft.nl

Videoclip: